Dagbesteding en/of naar school

En dan komt het moment dat jouw kind naar de dagopvang, de peuterspeelzaal of naar school mag! Voor elke ouder is dit een mijlpaal. Je kind gaat nieuwe dingen leren en nieuwe ervaringen opdoen. Meestal is dit een spannende tijd, ook al omdat je jouw kind toevertrouwt aan iemand anders of omdat jouw kind bijvoorbeeld voor het eerst met schoolvervoer te maken krijgt.

Voor sommige kinderen is het beter om al op jonge leeftijd te starten met een dagbehandeling of te kiezen voor een medisch dagverblijf. Er zijn verschillende mogelijkheden als het gaat om scholen en dagopvang. Maar welke keuze ga je maken? ZorgSimpel heeft de verschillende mogelijkheden voor je op een rijtje gezet. 

Dagopvang en peuterspeelzaal.

Er zijn verschillende soorten dagopvang. Een kind is vanaf de leeftijd van twee jaar welkom op de reguliere peuterspeelzaal. Kinderen met een beperking hebben ook andere mogelijkheden, zodat ze de extra zorg krijgen die ze nodig hebben

Regulier kinderdagverblijf

Hier wordt je kind opgevangen en ingedeeld in kleine groepen met aanvankelijk leeftijdsgenootjes. Samen nemen de kinderen deel aan activiteiten. Er wordt daarbij gekeken naar de persoonlijke behoefte van het kind. Wanneer jouw kind extra zorg nodig heeft, kan daar een mogelijkheid voor zijn. Bespreek dit met het betreffende kinderdagverblijf. 

Verpleegkundige opvang

Hier worden kinderen opgevangen met de medische indicatie:’ kinderen met een somatische gerelateerde beperking’. Het doel van een verpleegkundige opvang is een omgeving te creëren waar kinderen, ondanks hun ziekte of beperking, gewoon simpelweg kind kunnen zijn.

Medisch kinderdagverblijf

Op een medisch kinderdagverblijf, ook wel MKD genoemd, worden kinderen begeleidt die sterk achterlopen in hun ontwikkeling. Bijvoorbeeld door lichamelijke of sociale problemen, ADHD, eetproblemen, autisme of slaapproblemen. Een team van deskundigen onderzoekt en behandelt jouw kind. Er wordt samengewerkt met de ouders en wanneer nodig krijgen ook zij begeleiding. 

Orthopedagogisch centrum

Een orthopedagogisch centrum (OC of ODC) is voor verstandelijk en meervoudige beperkte kinderen tot achttien jaar. Ze worden hier ondersteund, begeleid en behandeld. Dit gebeurt vaak op één plaats, waardoor ouders bijvoorbeeld na de dagbehandeling niet nog eens naar een fysiotherapeut hoeven te gaan. De begeleiding in een orthopedagogisch centrum is gebaseerd op het individuele zorgplan en vindt plaats in kleine groepen. De kinderen worden begeleid en gestimuleerd op cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling. Daarnaast is er aandacht voor communicatie, spel, zelfredzaamheid en motorische ontwikkeling. 

Kinderdagcentrum

Een kinderdagcentrum (KDC) biedt opvang voor kinderen van twee tot negentien jaar met een verstandelijke of meervoudige beperking. Hier kunnen ze terecht voor dagbehandeling, dagbesteding of persoonlijke begeleiding. 

Buitenschoolse opvang

Een buitenschoolse opvang (BSO) is een opvang voor kinderen tussen de vier en de dertien jaar. De opvang vindt plaats voor, tijdens en na schooltijd. Ook in de vakanties biedt de BSO opvang. Bij een BSO ligt de nadruk voornamelijk op ontspanning. Kinderen gaan immers de rest van de dag al naar school. Er zijn ook BSO’s waar kinderen na school meer specialistische zorg of begeleiding kunnen krijgen.

Leerplichtambtenaar.

Vrijstelling tot inschrijving bij een school is mogelijk wanneer je kind niet naar school kan door psychische of lichamelijke ongeschiktheid. Voor een dergelijke vrijstelling moet je contact opnemen met de leerplichtambtenaar in je gemeente. We raden je aan om dit traject al in te gaan wanneer je kind vier jaar is. Het kan namelijk veel tijd kosten om alle benodigde documenten van alle instanties aangeleverd te krijgen. De vrijstelling moet elk jaar voor 1 juli aangevraagd worden. 

Passend onderwijs.

Het liefste willen we alle kinderen in het reguliere onderwijs hebben. In principe mag je kiezen voor iedere school. Elke school heeft de verplichting om ondersteuning op maat aan te bieden, ook wel passend onderwijs genoemd. Deze plicht is vastgesteld in de zorgplicht. De zorgplicht is voor kinderen die al op school zitten en kinderen die worden aangemeld. Kunnen scholen geen passend onderwijs geven, dan helpen ze je zoeken naar een school die meer geschikt is. 

Scholen moeten dus ondersteuning op maat aanbieden. Toch adviseren wij om na te gaan met welke ondersteuning de school ervaring heeft en welke voorzieningen er aanwezig zijn. Dit is terug te lezen in het Schoolondersteuningsplan (SOP). Dit plan is meestal te vinden op de website van de betreffende school.

Samenwerkingsverband passend onderwijs.

Wanneer jouw kind extra ondersteuning nodig heeft op school speelt dit samenwerkingsverband vaak een belangrijke rol. Maar wat is een samenwerkingsverband passend onderwijs eigenlijk? En wat doet zij om te zorgen dat er voor jouw kind een passende plek op een school is?

Elke regio in Nederland heeft twee samenwerkingsverbanden passend onderwijs: één voor het basisonderwijs en één voor het voortgezet onderwijs. Alle scholen zijn verplicht aangesloten, behalve cluster 1 en 2 scholen. In het basisonderwijs bestaat dit verband uit de reguliere basisscholen, scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) en de scholen voor speciaal onderwijs (so) van de clusters 3 en 4. In het voortgezet onderwijs bestaat het samenwerkingsverband uit het regulier onderwijs: vmbo, havo en vwo, het praktijkonderwijs en de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso).

Ondersteuning en overplaatsing

Het samenwerkingsverband gaat over de toewijzing van extra hulp op school. Ook als jouw kind de overstap naar het speciaal onderwijs gaat maken, krijg je te maken met dit verband. De school waar jouw kind staat ingeschreven doet een aanvraag voor de extra hulp. Het samenwerkingsverband beslist dan op basis van het ondersteuningsplan hoe zij jouw kind het beste kunnen helpen.

Expertise delen

Omdat alle scholen samen in één samenwerkingsverband zitten, kan ieders expertise optimaal gebruikt worden. Scholen weten van elkaar wat hun aanbod, kennis en ervaring is. Daar kunnen zij gebruik van maken om zo een leerling op hun eigen school te kunnen helpen. Persoonlijke gegevens mogen in de meeste gevallen alleen gedeeld worden met toestemming van de ouders.

Het samenwerkingsverband en ouders

Je kunt contact opnemen met het samenwerkingsverband als je vragen hebt over extra ondersteuning voor jouw kind, of wanneer je problemen ervaart bij het vinden van een geschikte plek. Het samenwerkingsverband is, na de school zelf, het eerste aanspreekpunt rondom passend onderwijs. Ieder samenwerkingsverband heeft hiervoor een ouder- en jeugdsteunpunt waar je terecht kan voor meer informatie en ondersteuning bij het vinden van passende onderwijsaanbod.

Ondersteuningsplan

Geld voor passend onderwijs in de regio gaat naar het samenwerkingsverband. De scholen maken samen afspraken over de begeleiding en ondersteuning in de regio. Deze afspraken leggen ze vast in een ondersteuningsplan. Hierin staat in ieder geval:

  • Welke begeleiding en ondersteuning alle scholen in de regio minimaal bieden: de basisondersteuning.
  • De procedure en criteria voor plaatsing in het speciaal (basis)onderwijs.
  • De procedure en het beleid voor leerlingen die van speciaal (basis)onderwijs terugstromen naar regulier onderwijs.
  • De verdeling, besteding en toewijzing van de financiële middelen voor ondersteuning.
  • Hoe een samenhangend aanbod voor alle leerlingen is georganiseerd.
  • De resultaten van het onderwijs aan leerlingen met een ondersteuningsbehoefte.
  • De manier waarop ouders geïnformeerd worden.

Je vindt het ondersteuningsplan meestal op de website van het samenwerkingsverband.

Ondersteuningsplanraad

Ouders hebben ook een formele rol bij het samenwerkingsverband. In de ondersteuningsplanraad (OPR) praten ouders mee over de invulling van het ondersteuningsplan. Zij hebben instemmingsrecht over de inhoud van het plan.

Afspraken over basisondersteuning

Een belangrijke taak van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs is bijvoorbeeld het maken van afspraken over de basisondersteuning.

Ondersteuningsplanraad

De ondersteuningsplanraad (OPR) is een speciale medezeggenschapsraad van een samenwerkingsverband. Hierin praten ouders, personeel en soms ook leerlingen mee over de ondersteuning die scholen bieden aan leerlingen met een extra zorgvraag. De OPR heeft een instemmingsbevoegdheid over (vaststellen of wijzigen van) het ondersteuningsplan.

In de OPR zitten ouders, personeel van de aangesloten scholen en in het voortgezet onderwijs ook leerlingen. De leden van deze raad moeten ouders, personeelsleden en/of leerlingen zijn van een school binnen het samenwerkingsverband. De leden van de OPR worden afgevaardigd door de medezeggenschapsraden van de scholen die deelnemen in het samenwerkingsverband, maar hoeven zelf niet noodzakelijk uit een van die medezeggenschapsraden afkomstig te zijn.

Op www.oudersenonderwijs.nl kunnen veel vragen en antwoorden gevonden worden rondom het thema passend onderwijs, leerplicht, etc.

Zorg in de Klas (ZiK)

Bij medische handelingen die voorbehouden zijn aan artsen en verpleegkundigen (bijvoorbeeld het geven van injecties en het toedienen van sondevoeding of eettraining) kan Zorg in de Klas (ZiK) worden ingezet. Dat is extra ondersteuning buiten de groep specifiek gericht op de (medische) hulpvraag. Met Zorg in de Klas (ZIK) krijgt je kind zorg die nodig is tijdens schooluren. Zo kan hij of zij optimaal meedoen in de klas.

Voor Zorg in de Klas heb je een indicatie of beschikking nodig van de gemeente of een WLZ-indicatie. Dat is voor iedereen weer anders; de coördinator op school of de zorgbemiddelaar van SWZ zorg kan je er alles over vertellen.

Speciaal onderwijs.

Voor kinderen die zich op een reguliere school niet goed kunnen ontwikkelen, is er het speciaal basisonderwijs (SBO). Op het SBO zijn de klassen kleiner en krijgen de kinderen meer ondersteuning en aandacht. De kerndoelen (het niveau van kennis en ontwikkeling) die gesteld worden op een SBO zijn vergelijkbaar met die van een reguliere basisschool. Daarom valt het SBO onder het reguliere onderwijs.

Naast reguliere scholen zijn er ook scholen voor speciaal onderwijs. In het basisonderwijs heet dit een SO-school en in het voorgezet onderwijs een VSO-school.

Je kunt je kind zelf aanmelden op een geschikte school. Voor het SBO en het SO heb je een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig. Dit is een bewijs dat jullie kind recht heeft op een plek in het speciaal onderwijs. Het bestuur (bevoegd gezag) van de school waar de leerling staat ingeschreven of schriftelijk is aangemeld, vraagt de toelaatbaarheidsverklaring aan. De school is daar dus verantwoordelijk voor. 

Het vinden van een passende school en het verkrijgen van een toelaatbaarheidsverklaring kost over het algemeen best veel tijd. Er moeten immers verschillende documenten opgevraagd en aan de betreffende school gestuurd worden en misschien wil je de school eerst ook nog bezoeken voor een rondleiding.

De beoordeling kan tot zes weken duren. Wacht dus niet te lang en start op tijd met de aanmelding.

Basisonderwijs.

Er zijn verschillende soorten basisscholen:

  • Reguliere basisschool
  • Speciaal Basisonderwijs (SBO)
  • Speciaal Onderwijs (SO)

Als onderwijs op een reguliere basisschool niet mogelijk is, dan gaat je kind naar het Speciaal Basis Onderwijs (SBO) of het Speciaal Onderwijs (SO). 

De zoektocht naar een passende school hoef je niet alleen te doen, ZorgSimpel kan je hierbij helpen.

Tip: Ga alvast naar open dagen van het voortgezet onderwijs als je kind in groep 7 zit. Zo heb je genoeg tijd om alles op je af te laten komen, informatie in te winnen en de juiste vragen te stellen. In groep 8 maak je dan makkelijker een schoolkeuze en verkleint het je zoekcirkel voor de juiste school.

Voortgezet onderwijs.

Ook in het voortgezet onderwijs moet wettelijk passend onderwijs worden aangeboden. Je kunt je kind in principe dan ook aanmelden bij iedere school voor regulier voortgezet onderwijs. 

Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO). 

Het VSO is gericht op intensievere begeleiding van kinderen. Op het VSO heeft iedere leerling een zogenaamd ontwikkelingsperspectief. Daarin staat omschreven waar de leerling op het moment van de start toe in staat is en wat de school en ouders verwachten wat de leerling kan bij het verlaten van de school. In ieder geval benoemd de school een profiel, waar de leerling naar hun verwachting in zal uitstromen na het afronden van de middelbare school. 

Geen vervolgonderwijs; dagbesteding.

Wanneer je kind na het VSO geen onderwijs meer kan volgen, bestaan er verschillende vormen van dagbesteding. Hierbij kun je denken aan een zorgwerkplaats, een zorgboerderij of een andere instelling waar overdag zorg wordt geboden.